voorgaande
volgende
MAICO - Historie - Verslag fabrieks bezoek 1977
Maico's zijn er altijd al geweest

door Frits Overmars

Bron: Clubblad 1998/43 /  Moto 73 07-01-1977  *

“De grootste fabrieken bouwen de beste motoren", dat is een uitspraak die in de motorsportwereld regelmatig gehoord wordt.
De Japanse miljoenenconcerns met hun enorme financiële mogelijkheden en hun uitgebreide research­ afdelingen hebben 't bij het ontwerpen van wedstrijdmachines nu eenmaal heel wat gemakkelijker dan een kleine fabriek die met beperkte middelen moet werken.
Bovendien bevorderen de successen van wedstrijdmachines de verkoop van toermotoren; het is dan ook niet verwonderlijk dat diverse Japanse wedstrijdafdelingen gefinancierd worden uit het reclamebudget van de fabrieken.

Maar op die uitspraak van: “Hoe groter de fabriek, hoe beter de machines" bestaan ook uitzonderingen en Maico is daarvan wel het meest duidelijke voorbeeld.
Dit Duitse familiebedrijf is een uitgesproken kleine firma, zelfs voor Europese begrippen. Slechts 230 personen, van de beide direkteur- eigenaren Otto en Wilhelm Maisch tot en met de jongste bediende, werken er in de fabriek in het Zuid-Duitse plaatsje Pfäffingen bij Stuttgart. Daarnaast zijn er nog enkele tientallen mensen werkzaam - in het nabijgelegen Herrenberg, waar Maico een eigen gieterij bezit
Al met al dragen een kleine driehonderd personen bij tot het totstandkomen van deze beroemde motorfietsen.

De Maico-motoren zijn in feite al een oude constructie. Tijdens de naoorlogse opbloei van de motocross verschenen vele machines op het toneel; merken als Greeves, CZ en Husqvarna kwamen achtereenvolgens aan de start. Daarna kwam Bultaco, gevolgd door de overige Spaanse merken en tenslotte wierpen de Japanners, aangevoerd door Suzuki, zich op de cross. Maar Maico's zijn er eigenlijk altijd al geweest.

Lange slag nu weer modern
De eerste crossmotoren waren afgeleid van de Maico Blizzard, een sportieve toermotor. En zelfs nu nog, tientallen jaren later, zijn de mo­torblokken in principe niet gewijzigd. „Ouder­wetse" constructies als een primaire transmis­sie door middel van een ketting en een langeslag-motor worden nog steeds toegepast.

Bij Maico vond men het echter niet nodig om hierin verandering te brengen; men volstond met het voortdurend verstevigen van de be­staande motorblokken en in plaats van nieuwe blokken ontwierpen de Duitse constructeurs telkens verbeterde frames. Dat zo'n kleine fa­briek in een land als Amerika zo goed verkoopt, is hoofdzakelijk te danken aan de ongeëve­naarde stuurkwaliteiten van de Maico's. Ook was Maico één van de pioniers op het gebied van langeslag-voorvorken met de wielas vóór de vorkpoten, een constructie die tegenwoor­dig door vrijwel elke fabrikant van crossmachi­nes wordt toegepast.

Nog verrassender is de beslissing die enkele Japanse fabrieken onlangs hebben genomen. Jarenlang was Maico de enige die wedstrijd­motoren bouwde, waarvan de slag groter was dan de boring; terwijl alle andere fabrieken hoogtoerige korteslag-motoren met vijf ver­snellingen vervaardigden, hield men in Pfäffin­gen voor de 250 cc machine vast aan een boring-slag verhouding van 67-70, waarbij de motoren dankzij hun brede powerband aan vier versnellingen genoeg hadden. Maar zowel Su­zuki als Yamaha, die voor hun kwartlitermachl­nes altijd een boring van 70 en een slag van 64 mm hadden toegepast, bren-gen in 1977 nieuwe modellen uit met een boring slagverhouding van... 67-70!

In dit opzicht is de Maico dus ineens een mo­derne constructie geworden, zonder dat men iets aan de motorblokken heeft veranderd. Wel gewijzigd werd inmiddels de vierversnellings­bak, die met één extra overbrengingsverhou­ding werd uitge-breidt.


* foto’s niet overgenomen i.v.m. slechte copiërkwaliteit!
Steun voor Nederlandse rijders
Maico, in 1973 reeds wereldkampioen der constructeurs, koes-tert ook voor het komende seizoen grote plannen en daarvoor heeft men een viertal fabrieksrijders gecontracteerd.
De “ouwe"”Adolf Weil zal vanzelfsprekend deel uit­maken maken van het team, bijgestaan door ex ­Puchcoureur Herbert Schmitz. Ook de jonge Britse ster Graham Noyce berijdt in 1977 een fabrieks-Maico, evenals onze Nederlandse top­per Peter Herlings, voor wie zelfs een speciale, aan zijn persoonlijke wensen aangepaste machi­ne werd ontworpen met onder meer een ander achterframe en ver naar achteren geplaatste voetsteunen. Peter zal deelnemen aan alle 500 cc Grands Prix en aan de Nederlandse kampioenschapswed-strijden; bovendien wil hij in het voorjaar zo nu en dan zijn krachten beproeven in de 125 cc klasse, op een motor, die door importeur Piet van Dijk wordt geprepareerd.

Van Dijk verleent tevens steun aan een aantal andere sterke Nederlandse rijders, namelijk Jaak Verwaayen, Ben Wilken, Toon Karsmakers, Jo Lammers, Marcel Deibergen en NMB ­topper Henk Aarts. Bovendien wordt misschien  nog een specifieke 125 cc-rijder aangetrokken. Voor deze klasse bezit de importeur namelijk bijzonder sterke wapens in de vorm van een tweetal zeer snelle motoren, die door Ir. Schier, de chef van Maico's research-afdeling, werden klaargemaakt. Daarbij werd dankbaar gebruik gemaakt van de ervaringen die werden opge­daan met de 125 RS, de watergekoelde ra­cemotor die inmiddels uit de produktie is geno­men, omdat deze éénpitter een te grote handi­cap had ten opzichte van de diverse tweecilin­der racers.

De afgelopen twee jaar heeft Ir. Schier zich geconcentreerd op de ontwikkeling van de 125 cc crosser en dat heeft geresulteerd in een “special”. Deze machine is niet te koop, maar de Nederlandse importeur heeft twee exemplaren kunnen “lospraten”. Het is in feite een normale 125 cc crosser met enkele wijzi­gingen: het achterste deel van de expansiepijp is anders, de aanzuigbuis is iets korter, er is een inlaatschijf met een langere openingstijd gemonteerd en de spoelpoorten monden in een iets andere hoek uit in de cilinder. En het resultaat van de wijzigingen: een vermogen van 30 pk op de proefstand! “Een verschil van dag en nacht met de produktie-crossers”, aldus importeur Van Dijk, die zijn uiterste best zal doen om nog meer van deze supersnelle ma­chines naar Nederland te halen.

De zwaardere crossmotoren ondergingen geen noemens-waardige wijzigingen ten opzichte van de machines die we eind vorig jaar al in actie konden zien. Het vermogen is voldoende en de stuurkwaliteiten zijn voorbeeldig. Overigens zal de complete serie Maico-crossers binnenkort het onderwerp zijn van een Moto-test.

Niet alleen crossers
De fabriek in Pfäffingen vervaardigt echter niet alleen cross-motoren; ook de GS-modellen voor betrouwbaarheidsritten hebben een goede naam. Zó goed zelfs, dat enkele crossers van wereldformaat van plan waren om met een Maico GS af en toe aan een betrouwbaarheids­rit deel te nemen, hetgeen echter door hun (Ja­panse) werkgevers werd verboden.

Toermachines maakt men ook in de kleine fa­briek; het basis-model hierbij is de 125 cc met roterende inlaat, een superspor-tief fietsje. Daarvan bestaan tevens een kleinere (50 cc) en een grotere (250 cc) versie, waarvan vooral de laatste een geheel apart karakter heeft: hij lijkt meer op een vermomde racemotor dan op een snelle sportmachine.

Maico heeft daarnaast een contract met de Duitse Bundes-wehr. Dat het Duitse leger voor Maico heeft gekozen, is niet alleen een bewijs van de goede kwaliteit van de motoren, maar tevens vormt dit contract een gezonde financië­le basis, zodat men niet helemaal afhankelijk is van de soms snel veranderende voorkeuren van wedstrijdrijders. Hoewel, het kleine Duitse merk met de grote naam schijnt daarvan vrijwel geen invloed te ondervinden. Maico's zijn er al­tijd geweest en het ziet er naar uit, dat er ook al­tijd Maico's zullen blijven.
ophalen frame
voorgaande
volgende